Verslagleggen is een kunst, al helemaal in de GGZ. Feit en verhaal lopen er gemakkelijk door elkaar. Daarbij stelt sinds 2018 de AVG strenge regels aan wat je mag opschrijven en delen.
Om hulpverleners snel, helder en ook AVG-proof te leren verslagleggen schreven Nicole Baars, trainer voor Bureau Zuijdgeest, en Eline Janssen Verslag leggen in de GGZ.
Van AVG-regels, via schrijfaanpak, schrijfstijl en overzichtelijk maken tot aan verslagsoorten en adviezen aan het management – alle aspecten van verslaglegging in de GGZ komen daarin op heldere en aantrekkelijke wijze aan bod.
Een afzonderlijk hoofdstuk is gewijd aan objectief schrijven, een lastig aspect van verslaglegging. De auteurs geven vijf richtlijnen: 1. Observeer goed 2. Schrijf feitelijk en interpreteer niet 3. Gebruik de eigen woorden van de cliënt. 4. Vermijd het woord ‘zou’. 5. Benoem je eigen ervaring.
Vermijd ‘zou’ herinnert mij aan de ‘ik-toets’, ooit bedacht door lerarenopleider Herman Meddens. Die luidde: Zet de zin in de ik-vorm. ‘Cliënt zou in zijn buik gestoken zijn’ wordt dan ‘Ik zou in mijn buik gestoken zijn.’ Dit klinkt niet feitelijk. Subjectief dus.
Soms ook, is het juist goed je gevoel te beschrijven, mits je benoemt dat dit jouw gevoel is. ‘Cliënt zit onderuitgezakt en maakt geen oogcontact; dat roept bij mij een gevoel van irritatie op.’
Dat de auteurs de schrijfpraktijk kennen, blijkt uit de valkuilen waarvoor ze waarschuwen: ‘ga niet meteen schrijven.’ Praktijkervaring blijkt ook uit schrijftips als ‘noteer steekwoorden’ en ‘laat ergernissen over gemeenten en verzekeraars weg.’ Voor het in de GGZ populaire ‘aangeven’ geven de auteurs twintig alternatieven*).
Al met al is Verslagleggen in de GGZ een handige schrijfhulp, vol handvatten, voorbeelden en extra ‘s. Het beleefde in korte tijd terecht een tweede druk.
*) Zeggen, vinden, meedelen, merken, opmerken, melden, voelen, vertellen, beschrijven, stellen, toelichten, uitleggen, duidelijk maken, ervan uitgaan, zich herkennen in, ervaren, verklaren, overwegen, beleven, laten weten.