Dinsdag 13 september bestonden Jip en Janneke zeventig jaar. ‘In Nederland is het zelfs een taal’, schreef die dag de Vlaamse krant Het Nieuwsblad. ‘De term staat voor helder, eenvoudig taalgebruik en is naar verluidt bedacht door Peter Zuijdgeest.’ Gerechtigheid, ik voel me vereerd.
Het zit zo. Eind jaren tachtig bedacht ik voor de gemeente Voorburg de cursus Begrijpelijk schrijven. Die sloeg geweldig aan, alleen: sommige ambtenaren gingen kindertaal schrijven.
Nu kun je wel de wereld in kindertaal beschrijven, maar niet met kindertaal besturen. Zo ontsnapte mij op een dag het gebod: géén ‘jip-en-janneketaal’, schrijf als een journalist.
Bij burgemeester Eenhoorn, de latere VVD-voorzitter, bleef deze term hangen. In de verkiezingen van 2003 adviseerde hij zijn lijsttrekker: gebruik jip-en-janneketaal. Zo haalde in 2005 ‘jip-en-janneketaal’ dankzij Eenhoorn de Dikke van Dale.
Datzelfde jaar stak de toverformule Taalniveau B1 zijn lelijke kop op. 95% van de Nederlandse bevolking zou je begrijpen als je B1 schreef. Deze marketingboodschap ging erin als koek. Alleen wist niemand wat taalniveau B1 precies was.
Het werd Babylonisch. Een Utrechtse hoogleraar vond uit dat ‘B1’ veel gemeen had met ‘echte jip-en-janneketaal’. Zijn promovenda ontdekte dat vmbo’ers langere zinnen beter begrijpen dan zinnen in ‘Nijntjetaal’. De Commissie Meijering stelde intussen voor het onderwijs taalniveaus vast. ‘B1’ heet daarin 2F. En onlangs kreeg de overheid het advies van ‘B1’ vaker het eenvoudiger ‘A2’ te maken.
Synoniem aan begrijpelijke taal is momenteel taalniveau B1 (was B2 of C1, wordt A2), voor eenvoudige taal is dit thans taalniveau A1 (voorheen A2, 1F of Nijntjetaal). Onbegrijpelijk, vind ik. Noem je taal voor laaggeletterden jip-en-janneketaal en taal voor doorsnee lezers gewonemensentaal dan ben je Direct Duidelijk. Beide benamingen staan ook gewoon in Van Dale (editie 2022). Taalniveau A2, B1, B2, C1, 2F en Nijntjetaal zul je daarin niet vinden.