Stel je verzint een briljante term zoals ‘havermelkelite’ en ineens claimt iemand anders dat die het heeft bedacht. Of je komt met een catchy slogan, en weer een ander zegt dat het haar of zijn idee was. Of je bedenkt een geweldig e-learningconcept, en voor je het weet gaat een concullega ermee aan de haal.
Tja, iemand die met jouw veren pronkt, is om gek van te worden. Maar wat doe je eraan? Je kunt roepen dat het jouw idee was, maar dan klink je als een kleuter. Een steen door de ruiten van de copycat gooien? Liever niet, tenzij je zin hebt in politie aan de deur. En een advocaat inschakelen? Dat kost je tijd, geld en een hoop frustratie.
Kortom: ideeënroof is een probleem dat veel creatieven kennen. Sommigen proberen zich in te dekken, zoals Jan Wolkers, die alvast titels van toekomstige boeken voorin zijn romans zette. Of Loesje, die haar herkenbare stijl als handelsmerk registreerde. Maar wat doe je als je werk toch wordt gekopieerd?
Gelauwerd copywriter Roy Ishak, die al vaak gekopieerd is, biedt vijf tips om ermee om te gaan. Hij zegt: confronteer de copycat niet – die ontkent, en: aanklagen kost vaak meer dan het oplevert. Zie plagiaat als een compliment, onthoud dat jij de creatieve geest bent en beschouw de dief als bewonderaar.
Ik heb nog een tip. Zie je copycat als sparringpartner. Je ideeëndief houdt je scherp en daagt je uit om het beter, creatiever te doen. Het geeft je prompt energie.