Blits! Het honderdste boek van collega Wim Daniëls – de man die sneller schrijft dan zijn pc kan processen – gaat over de taal van de jaren zestig.
De jaren zestig waren een opwindend tijdvak. De welvaart steeg met sprongen, technische vindingen vereenvoudigden het dagelijks leven in sneltreinvaart en maakten, mèt stormachtige maatschappelijke ontwikkelingen, vele nieuwe woorden nodig: aardgasbel, diepvries, doorzonwoning, gastarbeiders, girorekening, koelkast, maanlanding, pacemaker, rolpatroon, transcendente meditatie, witkar, zelfbediening. Ze zijn nu gewaarmerkt als jarenzestigwoorden.
Maar Wim Daniëls heeft in Blits! met name de nieuwe, eigen woorden van de jeugd vastgelegd. Woorden dus voor popmuziek, kleding, lichtverdovende middelen en vrijere seks. Dit maakt voor wie in de sixties tiener wasBlits! De taal van de jaren zestig tot een gevalletjejeugdsentiment.
Neem bijvoorbeeld mijn persoonlijk puberalfabet:automatiek, beatgroep, chick, discotheek, (helemaal het) einde, geweldig, hi-ha-happening, image, jokeren, kick, langharig, het máken, nozem, omturnen, psychedelisch, Q65, rieleksen, stuf, Top-40, underground, (hippe) vogel, wauw, (‘k) zie je. ‘t Is al bijna een jarenzestiggedicht, een readymade.
Sommige woorden zijn ingeburgerd, maar de meeste zijn allang opgevolgd door nieuwe jongerentaal. Al is één jarenzestig-boodschap sindsdien alleen maar belangrijker geworden: kommunikaatsie, weetjewel.